Stichting Lumen

Voor stervensbegeleiding

Ouders

Een paar maanden geleden kwamen de ouders van Jack naar mij toe met het verzoek om een gesprek. Zij zagen er bedrukt uit en na schooltijd vertelde vader dat de opa van Jack, zijn vader, terminaal was en niet lang meer te leven had. Zijn vrouw was zwanger en zou over niet al te lange tijd bevallen. De vraag was of zijn vader de nieuwe baby nog zou

zien voor zijn heengaan. Ze bezochten opa zo vaak als maar kon. Ze hadden Jack niets verteld over het naderend einde.

Zij vroegen om mijn advies.

Ik heb ze verteld dat Jack het intuïtief waarschijnlijk al lang wist. 

Kinderen zijn hier heel gevoelig in en weten dat, in dit geval, opa, gaat overlijden. Zij overzien absoluut niet wat de gevolgen daarvan zijn; getuige de rest van dit verhaal.

Mijn advies was om Jack te vertellen dat opa heel ziek is en dat de dokters opa niet meer beter kunnen maken. Ook medicijnen, pillen of drankjes, helpen niet meer en dat opa dan dood gaat. Dan ademt hij niet meer en kan hij niet meer praten of horen of zien. Vertel hem ook wat er na het overlijden gebeurt met het lichaam. Leggen jullie hem in een kist, gaan jullie hem cremeren of begraven. Leg alles zoveel mogelijk uit.

Betrek hem er zoveel mogelijk bij.

Ouders hebben de adviezen opgevolgd maar op school sprak hij er nooit over totdat een ander jongetje in de kring vertelde dat zijn opa zo ziek was dat de dokters hem niet meer beter konden maken. Hij verschoot van kleur en stak onmiddellijk zijn vinger op. “Juf, mijn opa kunnen ze ook niet meer beter maken!”

Ik vertelde hem dat ik dat van zijn papa en mama gehoord had en maakte er weer een “wij gevoel” van.

Korte tijd later werd zijn broertje geboren en twee weken later overleed opa en was hij niet op school. Na de crematie kwam hij weer. Tijdens de kring vertelde hij dat zijn opa was dood gegaan. “Hij lag met zijn ogen dicht in de kist en hij deed het niet meer.” Hij stond op, vouwde zijn handjes, deed zijn ogen dicht en ging korte tijd op de grond liggen. Hij stond op, keek de andere kinderen aan en zag dat ze het begrepen.

Later speelde hij het na in de poppenhoek en ook andere kinderen speelden mee.

Er ging een week voorbij en tijdens het spelen in de klas kwam hij naar mij toe en zei: ”ik mis mijn opa zo…”

Ik zei: “Kom eens bij mij zitten, kun je mij vertellen wat je zo mist?” Hij kwam naast mij zitten, keek mij ernstig aan en zei: “Ik kan niet meer knuffelen met hem en niks meer zeggen en ik mis hem…” Ik zei dat ik hem begreep en dat het waar is dat je hem niet meer kunt aanraken maar dat je in je hoofd wel met hem kan praten. “Jij hield heel veel van opa en opa hield heel veel van jou. Dat gaat nooit over ook al is zijn lichaam niet meer hier. Je kunt ook een hele mooie tekening voor hem maken.” “Dat kan niet juf want hij is verbrand in de oven dus hij kan het niet meer zien.” Ik zei hem dat opa in zijn hart, van binnen, altijd bij hem is en die tekening echt wel kan zien. “Zou je het fijn vinden om een tekening voor opa te maken?” “Ja “ zei hij. “ Ik denk dat opa zou willen dat je met veel plezier terugdenkt aan alle leuke dingen die je met opa gedaan hebt. Zou je iets weten wat je graag met opa deed en kun je daar een mooie tekening van maken? Als de tekening klaar is wil ik hem graag zien. Misschien wil jij mij wel vertellen wat je getekend hebt!”

Hij stond op en pakte papier en potloden en ging aan de slag.