Kringgesprek n.a.v. het overlijden van een opa.
Na een, achteraf bleek, lang ziekbed, overleed de opa van een leerlinge van mij. Ze was vier jaar, ik noem haar even Eva. Ze was met haar ouders meegegaan naar de begrafenis en kwam daags daarna weer op school. Na de opening van de dag vroeg ik haar waarom zei er gisteren niet was. Zij vertelde dat haar opa dood was gegaan en in de kist lag.
“Er kwamen heel veel mensen en oma was er ook. Ze moest huilen en papa en mama ook. En toen moest ik ook huilen. En toen kregen we drinken en koek.” De rest van de kinderen hoorden het verhaal ademloos aan; je kon een speld horen vallen. Ineens zei Tim: “Mijn oma is ook dood gegaan en toen waren er ook veel mensen. Was zij er ook?” “Ja, “zei Eva plotseling heel enthousiast en blij; “die was er ook! En mijn mama zegt dat opa nu een sterretje is en van boven naar ons kijkt.”
Veel kinderen knikten instemmend.
Toen kwamen de vingers. “Juf, mijn hond is ook dood!” Juf, mijn vis, poes en alle huisdieren die je maar kunt bedenken worden dan opgenoemd.
Ik ben op dat moment niet ingegaan op de details. Dat komt vaak in een vervolggesprek maar heb het tot een gezamenlijke
belevenis gemaakt. “Wie heeft er weleens iemand of iets verloren waar je heel veel van houdt? Kijk maar eens, dat zijn we allemaal!” Hierdoor laat je het kind voelen dat het niet de enige is die zoiets meemaakt en dat geeft troost.